Voor de waterstoftransitie hebben we goed opgeleide mensen nodig. Hoe is het initieel onderwijs en het diverse aanbod van post-initieel leren en ontwikkelen daarop ingericht? Voor GroenvermogenNL voerden Technopolis samen met Hutspot, en KPMG verkenningen uit. 

Technopolis en Hutspot richtten hun verkenning op het initieel onderwijs van het mbo, hbo en wo. KPMG voerde een verkenning uit voor het post-initiële onderwijs. Om met het initieel onderwijs te beginnen: uit een inventarisatie op basis van deskresearch en interviews met onder andere de regionale liaisons van GroenvermogenNL blijken in elk geval 54 opleidingen zich op waterstof te richten. Deze variëren van algemene technologische opleidingen tot meer holistische transitiestudies. Op beperkte schaal komt waterstof aan bod in keuzeonderdelen en (gesubsidieerde) projecten met het bedrijfsleven.

Kat uit de boom kijken 

De voorzichtige inzet op waterstof is niet onlogisch volgens Stijn Zegel, onderzoeker en partner bij Technopolis. “Het onderwijs kan niet te ver vooruitlopen op de vraag uit de markt en die is nu nog beperkt én onzeker. Welke kant gaat het precies op met specifieke toepassingsgebieden en technologieën in de energietransitie? Zowel het onderwijs als het bedrijfsleven kijkt de kat uit de boom.”

Post-initieel leren en ontwikkelen 

Als professionals enkele jaren werken besluiten zij vaak een vorm van post-initieel leer- en ontwikkelaanbod te volgen om hun specifieke werk in de praktijk uit te kunnen (blijven) voeren. Het post-initiële landschap is diffuus door het aanbod van publieke en private opleiders en het interne leer- en ontwikkelaanbod van werkgevers zelf. Dat maakte een volledige en uitputtende verkenning en onderlinge vergelijking onmogelijk

Nog in de kinderschoenen 

Wel kon KPMG enkele conclusies trekken op basis van een kwantitatieve en kwalitatieve inventarisatie. Net als bij het initieel onderwijs staat het post-initieel leer- en ontwikkelaanbod rond waterstof nog in de kinderschoenen, waarbij het vooral gaat om kortlopende oriëntatietrajecten. “Uitzondering zijn grote bedrijven waar waterstof al jaren core business is”, zegt Tijmen Schipper, onderzoeker en manager HR Transformation bij KPMG. “Of denk aan innovatieve start-ups die specifiek gericht zijn op groenewaterstoftoepassingen en waar leren en ontwikkelen op een informele manier onderdeel is van de dagelijkse praktijk. Maar over het algemeen valt op dat bedrijven in eerste instantie nog wat terughoudend zijn met het opzetten van formeel intern leer- en ontwikkelaanbod op het gebied van groene waterstof.”

Flexibel meebewegen met de arbeidsmarkt 

Desondanks gaven gesprekspartners in de verkenning van KPMG aan dat het leer- en ontwikkelaanbod voor groene waterstof zich naar verwachting snel zal gaan ontwikkelen en dat dit aanbod flexibel moet meebewegen met de arbeidsmarkt. “Het lijkt daarom passend om regionale publiek-private samenwerkingen te organiseren, zodat er actieve ecosystemen ontstaan waarin je kunt leren, werken en innoveren rond levensechte, actuele vraagstukken.”

Samenwerking onderwijs en bedrijfsleven 

Ook Technopolis en Hutspot raden samenwerking aan tussen onderwijs en bedrijfsleven. “De innovaties vinden in het werkveld plaats en het gaat erom dat je die snel in het onderwijs weet te brengen”, zegt Zegel. “Bijvoorbeeld in learning communities waarin studenten en professionals leren op de werkvloer. Daarnaast is samenwerking binnen het initieel onderwijs van belang om te zorgen voor een brede energietransitieopleiding en om een wildgroei aan waterstofminoren te voorkomen. GroenvermogenNL kan hierin de regie pakken. Ook om ervoor te zorgen dat het onderwijs aandacht blijft geven aan groene waterstof.”

Roadmap tot 2030 

Voor het post-initieel leer- en ontwikkelaanbod heeft KPMG een roadmap opgenomen in de eindrapportage van de verkenning. Schipper: “De eerste stap is om uit te gaan van de vraag vanuit de arbeidsmarkt, die te bespreken met belangrijke stakeholders en daar urgentie te creëren. Kom vervolgens tot een gezamenlijke agenda tot 2030 om de leer- en ontwikkelactiviteiten aan te scherpen en zet een infrastructuur op van publiek-private samenwerkingen en learning communities. Zo kun je structureel blijven werken aan leren en innoveren.”